20

May en ik brachten een vredige ochtend aan de telefoon door om bij te praten met klanten en de dossiers bij te werken. Rond een uur of elf schonk ik een kop thee voor mezelf in en pikte een van Mays chocolate chip cookies met karamel. (De roereieren die ik als ontbijt had gehad waren wat karig geweest. Net als mijn sneetjes geroosterd brood.) Ik ging er net voor zitten om mogelijke partners voor mijn nieuwe klanten te zoeken, toen de telefoon ging. Ik zat er het dichtst bij, dus ik nam op.

‘Blind Dates,’ zei ik. Ik schopte mijn schoenen uit en wiebelde met mijn pas gepedicuurde tenen. Ik had ze felrood laten lakken toen May me de avond ervoor had gedwongen vroeg weg te gaan. Los van het feit dat ik zo slecht tegen kietelen kon dat ik bijna de pedicure in het gezicht schopte (ze had goede reflexen; ze was achteruit gesprongen als een jonge pony), was het een geweldige ervaring.

‘Is May er?’ vroeg een onbekende stem.

‘Wie kan ik zeggen dat er belt?’ vroeg ik.

‘Met wie spreek ik?’ vroeg de man boos. ‘Ben jij haar secretaresse? Dat meen je niet. Heeft ze nu een secretaresse?’

May zag de uitdrukking op mijn gezicht en stak haar hand naar de telefoon uit.

‘Met May,’ zei ze. ‘O, ben jij het.’

Haar gezicht betrok toen de man van leer trok. Ik kon de woorden niet verstaan, maar hoorde dat hij schreeuwde.

‘Wil je me alsjeblieft niet meer bellen,’ zei May. ‘We hebben alle scheidingspapieren getekend. We hebben niets meer te bespreken.’

Ah, de alleraardigste ex-man. Moest ik de kamer uit gaan om May wat privacy te geven? Ik zat daar, gekweld door besluiteloosheid, te doen alsof ik helemaal in beslag genomen werd door een dossier, terwijl hij nog even doorraasde. Mays stem bleef rustig, maar haar vingers die de telefoon omklemden werden steeds witter.

‘Ik denk dat we van nu af aan maar beter via onze advocaat kunnen communiceren,’ zei ze op een gegeven moment. Uiteindelijk rolde ze met haar ogen en hing op.

‘Ik zei toch dat het een prins van een vent was,’ zei May. Ze deed een poging tot een glimlach, maar het lukte niet.

‘Hè,’ zei ik. ‘Dat moet geen leuk telefoontje zijn geweest.’

May knikte en richtte haar aandacht weer op haar papieren. Ze wilde er duidelijk niet over praten. Ik probeerde ook weer verder te gaan met werken, maar mijn concentratie was ver te zoeken. De vredige sfeer waar we in hadden gezeten was naar de haaien. Na een tijdje stond ik op, pakte de theekoppen en waste ze af in de gootsteen. Ik keek op de klok en zag dat het bijna lunchtijd was.

‘Zal ik lekkere broodjes gaan halen?’ stelde ik voor. ‘Zeg maar wat je wilt.’

‘Weet je wat ik wil?’ zei May, die het vel papier dat ze aan het lezen was neerlegde en in haar ogen wreef. ‘Ik wil even lekker de deur uit om dat van net te vergeten. Ik heb deze pagina nu vijf keer achter elkaar gelezen en ik heb nog steeds geen idee wat erop staat.’

‘Kom op, dan,’ zei ik en ik greep mijn tas. We stapten in Mays gele Volkswagen Kever en ze startte de motor. Ik wilde net de radio aanzetten zodat ze niet het gevoel zou hebben dat ze moest praten, maar mijn hand bleef halverwege in de lucht hangen toen ze begon te vertellen.

‘Weet je dat ik vroeger een totaal andere persoon was dan nu?’ zei May. Ze glimlachte half, zo’n glimlach zonder vreugde, en pakte haar portemonnee.

‘Deze bewaar ik hier zodat ik nooit kan vergeten hoe ik vroeger was.’

Ze gaf me een foto met gehavende randen van het vele vasthouden. De vrouw op de foto was broodmager en ze droeg een plooirok tot op de knie en had een gespannen glimlach. Haar lippenstift was Barbie-roze en haar steile blonde haar was naar achteren gebonden in een haarband met bloemetjes, zo strak dat ik alleen al door ernaar te kijken hoofdpijn kreeg.

‘Ben jij dat?’ vroeg ik ongelovig en ik keek naar Mays weerbarstige krullen, Birkenstock-sandalen en haar ongelakte vingernagels.

‘Mijn man was staatssenator,’ zei May en ze glimlachte grimmig terwijl ze gas gaf en de weg op reed. ‘En ik was de perfecte societyvrouw. Ik was secretaris van de Junior League. Ik gaf waanzinnige etentjes. Ik kan nog steeds een verrukkelijke sandwich met waterkers maken met de korstjes in een hoek van negentig graden eraf gesneden. Ik heb de zwarte band in bloemschikken.’

Ik keek nog een keer naar de foto. De ogen waren hetzelfde, maar dat was de enige gelijkenis. Ik wist dat May de waarheid sprak, al was het bijna onmogelijk te geloven.

‘Ik dacht dat ik alles had wat ik wilde,’ zei May. ‘Maar ik dacht dan ook nooit aan wat voor opties ik nog meer had. Ik had nooit tijd om na te denken over wat er allemaal nog meer mogelijk was, want ik had het te druk met het strijken van mijn mans overhemden.’

Ik kreeg het gevoel dat May dit lange tijd had opgekropt en dat ze het nu kwijt moest. Ik zei niets en hield mijn blik op haar gericht.

‘Ik zou waarschijnlijk nog steeds zo leven als mijn man niet een van zijn herverkiezingen had verloren,’ zei ze. ‘Toen veranderde hij van arrogant naar echt gemeen. Hoe meer hij dronk, hoe meer het mijn schuld werd dat hij de verkiezingen verloren had. Ik had niet genoeg naar hem geglimlacht tijdens debatten of me niet in patriottische kleuren gekleed. En hij zei dat het mijn schuld was dat we geen kinderen konden krijgen, want als hij een baby had gehad om vast te houden bij fotomomenten, zouden de kiezers hem meer hebben gemogen. Geloof je dat nou?’ Haar toon veranderde, werd ruwer. ‘Hij maakte van mijn onvruchtbaarheid, het pijnlijkste uit mijn leven, een politiek gebrek.’

May was even stil, verloren in de droevige herinneringen.

Ik legde mijn hand op de hare en kneep erin. ‘Dat moet verschrikkelijk geweest zijn,’ zei ik zacht.

‘Op dat moment wist ik dat ik weg moest, anders was mijn leven voorbij,’ zei ze. ‘En dat was het ook, op een bepaalde manier. Op een heel goede manier. Mijn oude bestaan was voorbij. En nu is het zeven jaar later en is de scheiding pas net afgehandeld. Niet te geloven, toch? Hij dacht dat een scheiding een politieke strop zou betekenen, dus heeft hij het zo lang mogelijk aangevochten.’

‘Wat erg,’ zei ik en ik had het gevoel dat mijn woorden ontoereikend waren.

‘Ja,’ zei May, ‘erg dat ik twaalf jaar aan die vent heb verspild.’

Toen lachte ze, maar het klonk niet verbitterd.

‘Ik ben er niet zoveel meer mee bezig,’ zei ze. ‘Ik heb er jaren therapie voor nodig gehad om er niet mee bezig te zijn. Maar als hij belt, krijg ik flashbacks naar die tijd – die verdrietige verspilling van een leven – en voel ik me automatisch down.’

‘Was het moeilijk om te veranderen?’ vroeg ik. ‘Van de persoon die je toen was in de persoon die je nu bent?’

May kauwde op haar onderlip terwijl ze erover nadacht. ‘Ja en nee,’ antwoordde ze uiteindelijk. ‘Toen ik negen was, was ik doodsbang voor de hoge duikplank. Op een dag kwam ik naar het zwembad op het moment dat het openging. Ik was de enige, op een badmeester en -juf na die met elkaar zaten te flirten en niet op mij letten. Ik weet nog hoe het voelde toen mijn tenen die koude metalen sporten grepen en ik omhoogklom. Ik moet daar wel een kwartier hebben staan staren naar het water onder me dat onmogelijk ver weg leek. En toen zette ik één stap naar voren. Eén klein stapje in het niets.’

‘Was het eng?’ vroeg ik haar.

‘Het was juist ontzettend makkelijk,’ zei May. ‘Ik hoefde me alleen maar aan de zwaartekracht over te geven. De natuur wist precies wat er moest gebeuren, toen ik niet meer dwarslag en alles liet gebeuren zoals het moest zijn. De angst was bijna niet te verdragen, maar het daadwerkelijk doen was makkelijk.’

‘Dus je hebt jezelf opnieuw uitgevonden,’ zei ik. ‘Wat super. Dat je alles hebt veranderd.’

‘Ik vind het niet bijzonder,’ zei ze. Ze leunde met haar hoofd tegen de hoofdsteun van haar stoel en glimlachte. ‘Ik denk dat we ons allemaal constant opnieuw uitvinden. Eerst veranderen we van baby naar kind en dan naar tiener, wat een aparte soort is die eigenlijk in een dierentuin thuishoort. We hebben amper de kans om het jongvolwassen zijn uit te proberen voor er alweer druk op ons wordt gelegd om een partner te vinden en een nieuwe identiteit als stel, en dan veranderen de meesten van ons in ouders. Voor je het weet gaat de tijd sneller en sneller en dient de middelbare leeftijd zich aan. Wie kinderen heeft, brengt ze naar de universiteit en de rest kijkt naar een vreemde in de spiegel met kraaienpootjes en grijs haar en vraagt zich af hoe ze zomaar ineens in hun ouders zijn veranderd. Maar ik denk als we er niet te hard tegen vechten – als we ons niet vastklampen aan de persoon die we vroeger waren en in plaats daarvan de verlammende angst loslaten en veranderen in wie we bestemd zijn nu te worden – het makkelijker is.’

Het stoplicht ging op groen en May sloeg links af, een straat in met veel restaurants en winkels. Een rode sportwagen schoot ons met piepende banden voorbij. Op de passagiersstoel zat een man met een prijzen winnende ik-ben-niet-kaal-lok.

‘Zie je?’ vroeg May. ‘Vastklampen is niet aantrekkelijk.’

Ik glimlachte maar zei niets. Ik had het te druk met denken aan de wijsheid van Mays woorden.

‘Heb jij een zus?’ vroeg ik.

‘Ik ben enig kind,’ antwoordde ze.

‘Soms vraag ik me af of ik ben wie ik ben door mijn zus,’ zei ik en ik dwong de woorden naar buiten. Mijn keel zat dicht. Ik had hier nog nooit met iemand over gepraat. ‘Het is net alsof Alex in de mooie rol zit en ik in de slimme. En ik vraag me af of mijn familie me ooit in iemand anders zal laten veranderen. Ze zijn er zo vol van dat ik slim en succesvol ben. Dat is mijn identiteit binnen het gezin. Ik weet niet of ze me ooit op een andere manier zullen kunnen zien.’

May knikte. ‘Zo zijn gezinnen,’ zei ze. ‘Als je verandert, betekent dat dat iedereen moet opschuiven om ruimte te maken voor de nieuwe jij. En verandering kan eng zijn.’

‘Hoe heb jij dat gedaan?’ vroeg ik. ‘Toen je veranderde?’

‘Voor mij was het makkelijker,’ antwoordde ze. ‘Ik heb alles achtergelaten en ben uit Annapolis weggegaan. Afstand kan je helpen een nieuwe start te maken. Maar als ik één keer in het jaar naar mijn ouders in New Jersey ga, word ik zo weer teruggezogen in dezelfde oude patronen waartegen ik al mijn hele leven vecht. Mijn moeder vindt altijd wel een manier om kritiek te uiten op mijn kleding. Dat is echt een talent, als je bedenkt dat ik in de afgelopen tien jaar van kak naar tie-dye ben gegaan.’

‘Hoe ga je daar dan mee om?’ vroeg ik grijnzend.

‘Ik vlucht zo snel mogelijk met mijn staart tussen mijn benen terug naar Maryland,’ snoof May. ‘Zie je het al voor je: een vrouw van vijftig die onder de bank duikt in de trein terwijl haar tachtig jaar oude moeder ernaast mee strompelt met een looprek en door het open raampje roept dat ze het treineten niet moet eten omdat ze daar ziek van wordt?’

‘Ik dacht dat alleen mijn familie gek was,’ giechelde ik.

‘Ha,’ zei May, ‘je kent de definitie van een disfunctioneel gezin, toch? Dat is elk gezin dat uit meer dan één lid bestaat.’

May reed een parkeerplaats op en zette de motor af, maar geen van beiden openden we het portier.

‘Ik moet mijn ouders over mijn werk vertellen,’ zei ik. Ik voelde de glimlach van mijn gezicht glijden. ‘Ik heb het al te lang uitgesteld. Maar ik denk niet dat ik ze kan vertellen dat ik ontslagen ben.’

‘Waarom niet?’ vroeg May. ‘Waarom zou het zo vreselijk zijn dat ze erachter komen dat je ook een mens bent?’

‘Succesvol zijn is alles wat ik heb,’ zei ik. ‘En nu ben ik dat kwijt.’ Ik schrok toen ik bedacht hoe dat klonk. ‘Ik bedoel niet dat voor jou werken niet iets is om trots op te zijn…’ begon ik.

‘Maar het is niet naar Tokio heen en weer vliegen en fotoshoots leiden en alle andere dingen waarover je me vertelde,’ zei May begripvol.

‘Ik woon bij mijn ouders,’ zei ik. ‘Mijn moeder heeft nota bene vanmorgen mijn brood gesmeerd. Ik heb het gevoel alsof ik gevangen zit in een slechte sitcom op tv of zoiets. Het zou misschien minder vreselijk zijn als iedereen niet grootse dingen van me verwachtte. Ik dacht dat ik ooit een bedrijf zou runnen. Ik dacht dat ik mijn ouders geweldige reisjes cadeau kon doen en iedereen naar mijn huis in de Hamptons kon vliegen tijdens de feestdagen.’ Ik moest half lachen. ‘Het ironische is dat Alex dat allemaal kan. Ze krijgt alles wat ik wilde door met een rijke vent te trouwen. Ze hoeft nergens voor te werken. Ze krijgt het gewoon cadeau.’

‘Dat betekent nog niet dat zij geen problemen heeft,’ zei May.

‘Ja,’ snoof ik, ‘het is vast heel zwaar om te bedenken of ze eerst naar haar manicure of onder de zonnebank moet gaan.’

‘Denk je dat Alex geen zorgen heeft?’ vroeg May. ‘Dat ze nooit pijn heeft?’

Ik dacht aan mijn gevoel dat het niet zo perfect ging tussen haar en Gary als het er aan de buitenkant uitzag. Ze had het nooit over hem. Ze had het de laatste tijd ook niet over de bruiloft gehad.

‘Heb je ooit met Alex gepraat?’ vroeg May. ‘Ik bedoel echt gepráát?’

‘Natuurlijk,’ zei ik. ‘Toen we zes waren. We hebben niets met elkaar gemeen, behalve onze ouders. Het is een genetisch grapje dat we een tweeling zijn, een grapje ten koste van mij.’

‘Waarom kleineer je jezelf zo? ‘ vroeg May. ‘Je bent prachtig.’

Ik schudde mijn hoofd.

‘Jawel,’ hield May vol. ‘Die avond dat we elkaar ontmoetten was je oogverblindend in dat café. Je straalde. Maar als je over je zus praat, verandert je hele wezen. Alsof er geen licht meer schijnt.’

Ik keek naar mijn handen. ‘Ik heb gewoon het gevoel dat niemand nog naar mij kijkt als zij in de buurt is,’ zei ik zacht. ‘Alsof ik er niet toe doe.’

‘Wat zou er gebeuren als je je daar overheen probeerde te zetten en met je zus zou praten?’ vroeg May. ‘Stel dat je haar vertelt dat je ontslagen bent?’

Ik schudde mijn hoofd. ‘Zij is wel de laatste die ik in vertrouwen zou nemen.’

‘Omdat je zo met haar rivaliseert?’ vroeg May. Dat deed een beetje zeer, ook al was haar toon vriendelijk.

‘Zij doet het ook,’ zei ik. ‘Jezus, moet je mij nou horen. Ik lijk wel twee. Logisch dat mijn brood voor me gesmeerd wordt.’

‘Ik wil alleen maar zeggen dat ze je misschien zal verbazen,’ zei May. ‘En wat is het ergste dat er kan gebeuren als dat niet het geval is? Je bent nog steeds slim. Je bent nog steeds capabel. Je bent nog steeds jíj.’

‘Oké,’ zei ik. Ik wist dat ik niet overtuigd klonk. ‘Misschien.’

‘En nu genoeg daarover,’ zei May. ‘Je hebt mijn preek uitgezeten, dus je krijgt een beloning. Taart of ijs?’

‘Bedoel je dat ik moet kiezen?’ vroeg ik terwijl we uit de auto stapten.

‘Zo mag ik het horen,’ zei May en ze stak haar arm door de mijne.

Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim
titlepage.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_000.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_001.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_002.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_003.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_004.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_005.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_006.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_007.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_008.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_009.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_010.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_011.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_012.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_013.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_014.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_015.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_016.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_017.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_018.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_019.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_020.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_021.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_022.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_023.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_024.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_025.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_026.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_027.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_028.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_029.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_030.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_031.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_032.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_033.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_034.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_035.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_036.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_037.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_038.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_039.xhtml
Was mijn zus maar niet zo mooi en ik wat minder slim_split_040.xhtml